Antwoord
Kijk eens naar deze afbeelding van een vergrootglas op de Wikipedia-pagina over optica. Het laat duidelijk zien hoe de lichtstralen vanaf de bovenkant van het beeld door verschillende delen van de lens reizen. De lens buigt ze vervolgens (door refractie ) zodanig dat de lichtstralen voor de waarnemer lijken te komen van een punt verder naar links en naar de top. Dat is het virtuele beeld. Het enige dat de lens heeft gedaan, is de lichtbundels zo buigen dat het lijkt alsof ze afkomstig zijn van een “virtueel”, groter object. Tijdens het proces vergroot het het object. Omdat de lens de lichtstralen buigt, kunnen we het echte object niet door de lens zien, alleen het vergrote virtuele beeld.
Merk op dat de bovenstaande beschrijving alleen waar is voor een vergrotende (bolle) lens. Bij concave lenzen zouden de bundels op een andere manier worden gebogen en zal het virtuele beeld kleiner lijken dan het echte object.